State of the Art speech door Gaea Schoeters op het 9e VAV-congres.
(…) Ik daag u oprecht uit de foto’s uit te knippen van alle vrouwelijke auteurs die aandacht krijgen in de media. En knipt u ook vooral de bijbehorende koppen mee uit: een beloftevolle jongeman is de nieuwe Harry Mulisch (en akkoord, Mulisch was een ijdeltuit, maar dat is toch veelal cerebraal bedoeld), vrouwen zijn ‘mooie jonge godinnen.’ Ook in recensies komt hun uiterlijk vaker aan bod, net als hun privéleven en/of het autobiografische gehalte van hun werk. Niet mijn vaststelling, maar die van schrijfster Jannah Loontjens, ex-bestuurslid van de Anna Bijns Stichting. Zij verwijst op haar beurt naar het boek ‘Recensies!’ van Marianne Vogel, waarin wordt aangetoond hoe het onderscheid tussen hoge en lage cultuur vaak samenvalt met zogenaamd mannelijke en vrouwelijke eigenschappen: denken is voor de heren, voelen voor de dames. Iets wat helaas nog steeds klopt: in een recent stuk over nieuw vormexperiment in de letteren, iets wat vooral bij jonge vrouwelijke auteurs voorkomt, kwam geen enkele vrouw aan het woord; de analyse werd gemaakt door 6 mannen van middelbare leeftijd. Zodra er op metaniveau moet worden nagedacht, halen we er een man bij. (Op zo’n momenten begrijp ik de boosheid van Rachida Aziz over het feit dat Arnon Grunberg geprogrammeerd staat in een literaire lezingenreeks die het debat rond migratie wil opentrekken en inclusief maken. Hou op met over ons te praten, dat kunnen we echt wel zelf. Of zoals zij het zegt: “Mensen als ik zijn lang genoeg een studieobject geweest. We werden ontleed, beschreven, geanalyseerd en binnenstebuiten gekeerd. Onze kunst werd geplunderd en tentoongesteld in etnografische musea. Nu nog moet ik regelmatig onderzoekers de deur wijzen die willen weten hoe ik denk, hoe ik liefheb en met wie ik omga. Altijd goed voor statistieken, rapporten en doctoraten. Ik, de vreemde, uitgelegd en verklaard aan mensen die de norm zijn, de eeuwige observeerders.”) (…)