11/01/2018 Rachida 0Comment

Niet zomaar een goed voornemen

Iedereen moet hier lezen vandaag

Met Niemand zal hier slapen vannacht schreef Rachida Aziz een boek over racisme, whiteness, discriminatie, feminisme en sociale strijd. Haar allesomvattende en radicale aanpak veranderde definitief de blik van Michaël Bellon. Omdat Rachida Aziz geen interviews geeft bij het boek, en omdat hij vermoedt dat het boek ook weerstand zal oproepen, wil hij preventief de geesten masseren om het toch te lezen. Nederig en empathisch, zonder in een witte kramp te schieten.

Rachida Aziz leek lang een Brusselse mode-ontwerpster die in de media als allochtonenspecialiste kon worden opgevoerd. In werkelijkheid is mevrouw Aziz een hele hoop dingen. Waaronder de auteur van Niemand zal hier slapen vannacht – een even radicaal, scherp geschreven als belangrijk boek waarin u terecht kan voor al uw goede voornemens voor het nieuwe jaar. Sommigen maant het boek aan tot bescheidenheid en verregaande zelfbevraging, anderen spoort het aan om zelfzeker het heft in handen te nemen en niet langer te zwijgen. Nog anderen zullen het boek misschien niet willen lezen, en dat wil ik zoveel mogelijk voorkomen.

Ikzelf begon Niemand zal hier slapen vannacht te lezen op de dag waarop ik ook naar het toneelstuk Camus van theatergezelschap Lazarus ging kijken. De Franse filosoof Albert Camus heeft destijds heel wat kapitale verbindingen in mijn puberende brein tot stand gebracht, maar het boek van Rachida Aziz maakte snel duidelijk dat er nog een hele hoop verbindingen ontbraken. Meer zelfs: ook Camus – die uiteindelijk niet helemaal de emancipator was die hij in het zog van zijn eigen filosofie had kunnen zijn – zou heel wat hebben kunnen bijleren van het boek van mevrouw Aziz.

Toch leg ik het verband met Camus omdat het lezen van Niemand zal hier slapen vannacht op mij dezelfde uitwerking had als een welbepaalde gebeurtenis op het hoofdpersonage van Camus’ novelle De Val. Wanneer dat hoofdpersonage op de Pont Royal loopt, hoort hij hoe een vrouw die hij eerder op de brug passeerde, met een gil en een harde klap in de Seine valt. Het feit dat hij de vrouw niet achterna sprong om haar eventueel te kunnen redden, ervoer de man nadien als het negeren van een moreel appel, dat hij niet weggeredeneerd kreeg, hoezeer hij ook zijn best deed.

Nu ben ik er vrij gerust in dat Rachida Aziz niet in het kanaal zal springen, en ook dat ze mij niet zou nodig hebben om haar te redden. Maar terwijl ik tijdens het zien van het toneelstuk met de passage uit De Val nog slechts vaag idee had welk moreel appel mijn gezapige geprivilegieerde leven zou kunnen verstoren, hoorde ook ik bij het dichtslaan van Aziz’ boek een harde klap, en besefte ik dat dit een boek is waar ik, althans figuurlijk, lang niet van zal slapen.

Dit stuk is dan ook niet, zoals u eventueel zou (mogen) verwachten, een kritiek of recensie van het boek van mevrouw Aziz. Het lijkt me namelijk onnodig en absurd om een boek samen te vatten dat net zo zorgvuldig alles uiteenzet, en ter afsluiting nog snel van een meninkje te voorzien. Ik heb inhoudelijk trouwens ook niets van het boek af te dingen. Dit stuk is dus eerder een als opiniestuk vermomde oproep om het boek te kopen, te lezen, te internaliseren en ernaar te handelen. Voor mensen van kleur kan dat niet zo’n probleem zijn, omdat het boek hen inspiratie en kracht geeft. Maar omdat heel wat witte mensen wel eens zouden kunnen tegensputteren, en we van mevrouw Aziz niet kunnen verwachten dat zij zich nog langer met hen bezighoudt, probeer ik voor die laatste categorie nog wat imaginaire drempels weg te ruimen.

Toch eerst nog even iets over het boek zelf. Niemand zal hier slapen vannacht is zowel een autobiografie als een analyse van onze witte, patriarchale, racistische, kapitalistische maatschappij. Een boek over hoe de stem van de onderdrukten al een eeuwigheid lang wordt gesmoord. Elk hoofdstuk gaat over een ander thema, en zijdelings ook over een ander facet van de persoonlijkheid van Rachida Aziz. Zij is de dochter van een gemigreerde Berberse herder, die rond haar achtste ging beseffen dat ze van kleur is, en daar ondanks haar mooie professionele parcours voortdurend onder te lijden heeft gehad: op school, bij de dokter, in de media, in haar professionele leven, zoals ten overstaan van het Vlaams Audiovisueel Fonds.

Aan haar persoonlijke ervaringen, visies en commentaren op de actualiteit voegt Aziz ten overvloede kleine maar tragische verhalen van racisme en onderdrukking elders in de wereld toe, die maar al te vaak onder de dikke mat van de geschiedenis werden geveegd. En ten slotte deinst ze er ook niet voor terug de Geschiedschrijving zelf te analyseren en te wijzen op haar witte, racistische, selectieve inslag. Te beginnen bij de historische canon omtrent het Verlichtingsdenken, dat vaak als een peiler (en als uitsluitingsmechanisme) van de ‚superieure’ Westerse samenleving wordt geclaimd, hoewel ze ten eerste niet zo Verlicht en ten tweede ook niet zo Westers was als de apologeten van ons Avondland willen doen geloven. Maar het gaat ook over geschiedenis die nog maar pas is geschreven. Zoals de aanrandingen op nieuwjaarsnacht 2016 in Keulen, die werden aangegrepen om de zogenaamde seksuele roofdieren van vluchtelingen zedenlessen te geven, terwijl pakweg de seksuele agressors die jaar na jaar aan het werk zijn op de Oktoberfesten nooit aanleiding geven tot enige vergelijkbare verontwaardiging, laat staan stigmatisering of heropvoeding. Of over geschiedenis die nog moet worden geschreven. Zoals over het causaal verband tussen voortdurende blootstelling aan racisme, en de lichamelijke en psychologische klachten waarmee de slachtoffers ervan hebben af te rekenen.

Behalve bij John Locke, Abu Ghraib, of de Griekse kwestie, komt Aziz in haar betoog dus evengoed bij België, Brussel en Bart De Wever uit. Omdat het universele en het anekdotische elkaars bewijslast alleen maar aanvullen. En omdat doorwrochte studie en klare taal elkaar niet tegenspreken in de kwesties die mevrouw Aziz behandelt. Desnoods haalt ze er Alice In Wonderland en Ciske De Rat bij. Of een checklist van een relatietherapeut in de vrouwenboekskes die illustreert hoe perfide machtsverhoudingen in een onevenwichtige liefdesrelatie één op één toepasbaar zijn op de relatie tussen het ‚wij’ en ‚zij’ in een gesegregeerde samenleving als de onze.

Nu is mevrouw Aziz niet de eerste of enige die een dergelijk verhaal vertelt. Gelukkig begint de boodschap dat onze maatschappij op een veel wittere leest geschoeid is dan ze zelf wil inzien, langzaam door te sijpelen. In ons land was er vorig jaar ook Brief aan Cooper en de wereld van Dalilla Hermans. Maar Aziz is wel één van de eersten die alle facetten van de kwestie op deze omvattende, buitengewoon scherp geformuleerde en glasharde manier heeft samengebracht. Wij laten er ons in België al wel eens op voorstaan dat discussies over racisme en discriminatie bij ons niet hoog oplaaien. Onlangs nog waren we trots dat de Zwarte Pieten-discussie in Vlaanderen niet ontspoort zoals in Nederland. Ontsporen is nooit leuk, maar het trieste nieuws is eigenlijk dat er bij ons gewoon geen discussie is die zou kunnen ontsporen. In Nederland ontspoorde de discussie omdat de oude vrienden van Zwarte Piet de slachtoffers van de racistische traditie, die al decennialang beleefd aangeven wat hen hieraan kwetst, gewoon niet willen tegemoet treden. Ook al liggen de oplossingen – roet en regenboogpieten – klaar. Bij ons is de macht van de witte meerderheid zo verpletterend dat de gekleurde stemmen zich nauwelijks kunnen laten horen. Nederland heeft ondertussen Sylvana Simons en tal van andere gekleurde stemmen die op publieke fora aan de kaak stellen wat aan de kaak gesteld moet worden. Het boek van mevrouw Aziz is dus ook welkom omdat wij wat dat betreft achterlopen.

Niemand zal hier slapen vannacht is dus een gestructureerd, beredeneerd en gedocumenteerd betoog. Maar er klinkt tegelijk en voortdurend een luide, emotionele schreeuw van woede in door. Misschien kan ik wie daar wat gevoelig aan is voor waarschuwen. Een citaat op pagina 18 laat aan duidelijkheid niets te wensen over: „Er raast een woede in mij om alles wat mij ontnomen werd. Ik ben te boos om te verzoenen en te verbinden met een maatschappij die mij dat heeft aangedaan. Zoek in dit boek geen uitgereikte hand naar een systeem dat mij uitspuwde. Er is alleen een gebalde vuist te vinden.”

Beter dan wie ook weet mevrouw Aziz dat een hoop witte mensen deze passage zullen kwalificeren als een manifeste blijk van onwil, onredelijkheid en onverzoenlijkheid, waarmee de auteur zichzelf wat hen betreft buitenspel zet, en het gedroomde excuus verschaft om niet verder te hoeven lezen.

Het is dus mijn hoop dat ook die mensen toch verder lezen. En dan graag meteen ook wat beter. Zo leidt een goede lezing van bovenstaand citaat niet tot de vaststelling dat mevrouw Aziz iedereen de middenvinger toont, maar tot het inzicht dat zij zichzelf niet eens buitenspel kan zetten mocht ze dat willen, om de eenvoudige reden dat ze – als vrouw van kleur – al buitenspel stond. Hopelijk leidt de goede lezing van die passage dan ook tot het besef dat we het met zijn allen toch wraakroepend ver hebben laten komen, dat een mens (zelfs één van haar kaliber) zo boos is dat ze niet meer wil verbinden met de maatschappij. Lees je het citaat dus met een minimum aan welwillendheid, dan zal je er een slachtoffer in herkennen, en toegeven dat van slachtoffers uiteraard geen braaf uitgereikte hand wordt geëist vooraleer ze tegemoet getreden worden.

Om maar te zeggen dat hij of zij die zich van de fundamentele kwesties die in dit boek worden aangesneden vanaf wenst te maken door te zeggen dat het mevrouw Aziz is die de dialoog onmogelijk maakt, van kwade wil is. Ook de conclusie trekken dat mevrouw Aziz boos is op de witten slaat nergens op. „Whiteness must fall” betekent niet hetzelfde als ‚de witten moeten weg’. Voorts zullen sommigen misschien vinden dat mevrouw Aziz in haar toon de hardvochtigheid benadert waarmee ze zelf is bejegend. Hen kan ik het volgende voor de voeten werpen: ten eerste heb je meer recht om boos te zijn als je iemands onterechte privileges probeert te bestrijden, dan wanneer je je onterechte privileges probeert te verdedigen. En voorts zou een beetje polemiek toch enkele ferm geformuleerde standpunten moeten kunnen verdragen. Als pakweg Jeroen Brouwers dit boek zou hebben geschreven, zou de kritiek het plaatsen in onze rijke literaire polemische traditie. Het zou Aziz’ betoog alleen maar onderbouwen mocht dergelijk oordeel vervallen omdat het boek geschreven is door iemand zoals zij. Mevrouw Aziz heeft dit boek uiteraard niet geschreven om eens lekker contrair of revolutionair te doen. Maar wie behoefte heeft aan een vriendelijke jaknikker die na het zoveelste debat alles bij het oude wil laten, zal inderdaad bedrogen uitkomen.

Er staat in het boek trouwens nergens dat de lezer de auteur (en al de haren) niet de hand zou mogen reiken. Als u het mij vraagt, is verzoening tussen die tragisch tegenover elkaar staande ‚wij’ en ‚zij’ ook een wenselijk einddoel. Daarvoor is het noodzakelijk dat ‚zij’ zich tot ‚wij’ bekennen en omgekeerd. Maar aangezien er bij één van de partijen sprake is van slachtoffers, is wat hen betreft een noodzakelijke voorwaarde tot verzoening ook inzicht, berouw en een gewijzigd handelen bij de daders. Die daders zullen alvast wat van dat inzicht kunnen verwerven door dit boek te lezen.

Tot dat inzicht behoort ook de erkenning een dader te zijn, en dan wordt het natuurlijk wat moeilijk. Misschien helpt het al wat om daderschap niet teveel te verwarren met schuld. Schuld is een vaag concept uit een ideologie die ik persoonlijk niet onderschrijf. Het lijkt me echt niet nodig om tijdens het lezen verteerd te worden door schuldgevoelens of uit je vel te springen van verontwaardiging om wat je, bvb als witte heteroman, allemaal ten laste wordt gelegd. Maar dat op iedereen een zekere verantwoordelijkheid rust zijn we in onze samenleving wel overeengekomen, en dus ben je wel degelijk een dader als je bewust of onbewust onrechtvaardige machtsmechanismen bestendigt, privileges op basis van geboorterecht verdedigt, uitsluitende veralgemeningen die in een woord als ‚allochtonen’ besloten liggen onderschrijft, en de slachtoffers ervan niet helpt. Niets doen aan je tekort aan kennis en inlevingsvermogen ter zake is verzuim. Informeer uzelf en u wéét dat ons Westers wereldbeeld eenzijdig en exclusief is, dat slavernij en kolonialisme geen afgehandelde kwesties zijn, dat dailyracism nog altijd onderschat wordt, dat de Zwarte Piet-discussie niet willen voeren een racistische daad is, dat u als journalist veel te snel veralgemenende en stigmatiserende frames blijft gebruiken, dat elke keer wanneer u geen concrete conclusie trekt uit discussies over discriminatie u naar beneden trapt op de sociale ladder om uw eigen positie daarop te kunnen behouden.

Wat zou u nog kunnen aanvoeren om dit boek aan de kant te schuiven? Dat mevrouw Aziz er geen groot betoog in houdt over islam of migratie misschien. En dat haar benadering daardoor eenzijdig zou kunnen worden genoemd. Maar hoewel dit boek over heel veel gaat, kan het natuurlijk niet over alles gaan, en hebben islam en migratie ten gronde nu eenmaal weinig met discriminatie of racisme te maken. Ook al zien velen dat anders.

Wie in dit boek op zoek zou gaan naar godsdienstwaanzin, zal die overigens niet vinden. Al weigert Aziz – solidair als ze zich opstelt – een „spijtoptant” te zijn in de ogen van de zelfverklaarde islamologen. „Zeggen dat ik geen moslima ben, zou een lucratieve zet zijn” beseft ze. Het zou de luisterbereidheid bij een breed publiek wellicht vergroten. Maar ze doet het dus niet omdat ze niet om de verkeerde redenen wil worden gehoord, en dat pleit voor haar. Eén van evidenties die uit dit boek tevoorschijn komen, is dat de ‚het moet van twee kanten komen’-mantra van de conservatieven louter propaganda is. In de relatie tussen geprivilegieerde en gedepriveerde, tussen dader en slachtoffer, moet het eerst van de ene kant komen.

Als u gelooft dat er zoiets bestaat als het Kwaad, en dat dat besloten kan liggen in een boek als de Koran, of in de fictieve kern van iemands persoonlijkheid, een geloof of een bevolkingsgroep, dan zal dit boek natuurlijk op uw onbegrip botsen en u eenzijdig toeschijnen. Maar als u gelooft dat een mens een veranderlijke resultante is van biologische, psychologische en sociale omstandigheden, dan zal je toegeven dat eerst die omstandigheden gelijk moeten zijn, en dat zolang dat niet het geval is, de minderbedeelde kant uw prioritaire, blijvende aandacht verdient.

Wat ik nu al paragrafen lang aan het doen ben – namelijk behalve mensen van kleur vooral witte mensen ervan overtuigen om dit boek te lezen – is overigens iets dat mevrouw Aziz uitdrukkelijk niet meer wil doen. Hoewel het de zichtbaarheid, de verkoop en de verspreiding van dit boek wellicht ten goede zou komen, wil Aziz er zelfs geen interviews bij geven. Omdat wat ze neergeschreven heeft moet volstaan, vermoed ik, en ook omdat ze in het verleden gemerkt heeft dat het in de media moeilijk tot onmogelijk is om alleen op eigen voorwaarden, met de eigen boodschap, en in het gewenste frame een volledig verhaal te doen. Erger nog: omdat de media er ook een handje van weg hebben om mensen als Aziz op te voeren als woordvoerder van denkbeeldige bevolkingsgroepen, die daardoor onterecht een beetje minder denkbeeldig gaan lijken. Verschillende keren herhaalt Aziz in het boek hoeveel energie ze tegen wil en dank in die woordvoerdersrol heeft gestoken. Om dan te moeten constateren dat er toch niet goed naar haar geluisterd werd. Discussie werden vaak excuses om niets te hoeven doen en werden daartoe telkens opgerekt en herhaald.

Als schande bij de schade werd mevrouw Aziz ondertussen nooit ‚gewoon’ in haar hoedanigheid als mode-ontwerpster, Brusselaar of ondernemer opgevoerd. In die zin is dit boek het testament van Aziz als allochtonenspecialiste. Feiten over kansarmoede, job- en andere discriminatie, argumenten in een discussie die al lang beslecht had moeten zijn, worden voor een laatste keer opgelijst. U kan er op een familiefeest, op café, aan de koffie-automaat, in de slaapkamer of in de politieke cenakels uw voordeel mee doen. Maar vanaf nu gaat Aziz niet meer met racisme-ontkenners aan tafel zitten, zoals klimaatactivisten ook niet meer met klimaatontkenners aan een tafel gaan zitten die hen zou legitimeren.

Mevrouw Aziz zegt het einde van haar missionering bij de ongelovigen als een bevrijding te ervaren. „Door de bruggen op te blazen met alles wat mij omklemde, heb ik me nooit vrijer gevoeld.” Dat is een oproep aan haar lotgenoten om hetzelfde te doen, en het heft in eigen handen te nemen in plaats van zich te blijven verliezen in oeverloze discussie.

Toch is deze strategische terugtocht om het strijdperk te kunnen verleggen een kwestie waarmee ik tijdens het lezen van haar boek even mee zat. Dat mevrouw Aziz haar energie nu op andere zaken wil richten, lijkt me vooral goed nieuws voor die andere zaken. Maar als ze dit boek niet had geschreven, dan stond ik nu niet waar ik sta. Sensibilisering, ook al gaat het om de duizendste campagne, helpt in sommige gevallen. Sommige mensen veranderen wél. Zeker voor hen die al een begin van inzicht hadden in de mechanismen van onderdrukking is dit boek revelerend.

Daar ligt volgens mij toch een dilemma. Moet je helemaal niet meer reageren als de doorsnee Hendrik Bogaert weer eens een xenofobe verkiezingsstunt lanceert? Misschien wel. Misschien kan het inderdaad bevrijdend zijn om Hendrik dan Hendrik te laten en in de plaats iets stichtends te doen. Misschien is veel beter lotgenoten aan te vuren zichzelf te affirmeren, dan hen in discussie te laten gaan met wie niet wil luisteren.

Nu we dan toch bij het hoofdstuk feminisme zitten toch ook even ingaan op het feit dat het boek van mevrouw Aziz niet alleen aanstuurt op de bevrijding van haarzelf, de gekleurde mens, of de vrouw, maar van iedereen die te lijden heeft onder onderdrukking. Nadat ze in het boek illustreert hoe voorbije golven van emancipatie en vrijheidsstrijd altijd maar een partieel verhaal zijn geweest, waarbij de revolutionaire stem van rassen, klassen en geslachten vaak verstomden zodra de sterkste elementen uit die groepen hun eigen hachje hadden gered, en de werktuigen van hun voormalige meesters in handen hadden gekregen, wil Aziz doorgaan tot iedereen bevrijd is. Dat had iemand als Camus, die na zijn (persoonlijke) sociale strijd niet meer dezelfde energie aan de dag legde voor de emancipatie en bevrijding van met name de vrouw of de gekoloniseerde Algerijnen, niet zo goed begrepen. Daarin toont het op het eerste gezicht stekelige en afschrikkende boek van mevrouw Aziz zich juist consequent grootmoedig en inclusief.

Niemand zal hier slapen vannacht is een oproep aan iedereen om oude gedachten te verlaten en inzicht en empathie te verwerven ten aanzien van iedereen die onder discriminatie, racisme, seksisme, genderstereotypie, uitsluiting, white supremacy en sociale onderdrukking gebukt gaat. Dat is het wervende en tegelijk vervelende morele appel dat van dit boek uitgaat. Er is nog een hele hoop werk waartoe wij allemaal zouden kunnen bijdragen. De verborgen sleutel die mevrouw Aziz daartoe aanreikt is het geloof in het individu. Een geloof dat een tweesnijdend zwaard is, maar dan in positieve zin.

Door te erkennen dat iedereen een individu is, kieper je meteen de kwalijke veralgemeningen weg die aan veel van de genoemde problemen ten grondslag liggen. Het individu is de enige realiteit in het fictieve wij-zij verhaal.

Maar geloven in het individu betekent ook geloven in de kracht van jezelf en iedereen die dezelfde kant opkijkt. Mevrouw Aziz heeft geen interviews nodig om zichzelf te affirmeren, maar heeft wel duidelijk zeer bewust haar portret op de voor- en de achterkant van dit tegelijk persoonlijke en solidaire boek gezet. Onbezoedeld door een titel, commerciële blurbteksten of sterren van recensenten. Ons individu is ook het enige dat wij in het systeem waarin we fungeren in de schaal kunnen werpen, en het verdient aanbeveling om dat op eigen voorwaarden te doen. Mevrouw Aziz nodigt de lezer daar ook symbolisch toe uit door hem of haar op de eerste pagina de gelegenheid te geven om zélf het boek te signeren. Dit boek is een daad en een kreet, een brandbrief en een baken. Hopelijk wordt het ook een mijlpaal.

Michaël Bellon
www.bruzz.be

Lees hier op Bruzz