‘Niemand zal hier slapen vannacht’ is een boek waar ik lang op heb gewacht. Het is tegelijk een spiegel die je uitdaagt je eigen positie in een ongelijke samenleving in vraag te stellen, een handleiding om de wereld kritisch te herlezen en een inspiratiebundel voor wie wil geloven in verzet. In twaalf vlot geschreven hoofdstukken neemt Rachida Aziz ons mee in haar eigen dekolonisatieproces, maar ook in een boeiende geschiedenis van discriminatie en de strijd ertegen.
Toen ik als witte middenklasse man dit boek in de hand nam, wist ik dat ik me schrap moest zetten. Rachida Aziz laat zich niet onbetuigd in haar strijd tegen een wereld gedomineerd door ‘witte, rijke, hetero, cis-mannen’. Bij zwarte en gekleurde schrijfsters als bell hooks, Audre Lorde of Gloria Anzaldúa vond ik ondanks diezelfde ijver toch steeds inzichten die bruikbaar waren om vanuit mijn positie mee te werken aan sociale verandering. Met die insteek sloeg ik ook dit boek nieuwsgierig open.
Reeds in het eerste hoofdstuk schetst Aziz duidelijk voor wie haar werk bedoeld is: “alle mensen die nooit het recht genoten hebben om de narratief te bepalen”. Ze verduidelijkt dat het gaat om wie onderdrukt, misbruikt, uitgespuugd en tegen elkaar opgezet wordt. Wat volgt is een opsomming van heel wat groepen mensen die zich hierin mogen herkennen. De toon is meteen gezet.
Elk hoofdstuk vervelt de auteur in een andere rol, die steeds gekleurd wordt door haar unieke perspectief, dat een product is van het kruispunt waar ze zich bevindt als vrouw, die ook nog eens gekleurd is en bovendien op basis van klasse met discriminatie geconfronteerd wordt. Dat er dan ook niets van haar verwacht werd, is het vertrekpunt waarmee Aziz haar boek opent. In die context wordt ze afwisselend historica, filosofe, antropologe en sociologe of deelt ze meer persoonlijke verhalen als dochter of als een overlever die dagelijks de degens kruist met een chronische ziekte.
Verschillende lagen, één helder verhaal
Het boek is deels een autobiografie, deels een stuk geschiedschrijving en even goed een actueel politiek betoog. Die combinatie werkt verrassend goed. Elk van deze rode draden zijn naadloos verweven. Het resultaat is een reisverslag van een zoektocht naar antwoorden op existentiële vragen van iemand die telkens weer voelt er niet bij te horen. Het is het antwoord van iemand die uit de marge gebroken is om niet langer object, maar subject te zijn. Meester van haar eigen leven.
Rachida Aziz gunt ons een genereuze blik achter de schermen van die reis. En tegelijk krijgen we inkijk in de strijd van een van de velen die moeten (over)leven in de marge van de mainstream. Het begint met de kindertijd, het ontdekken van het ‘anders’ zijn, de eerste confrontatie met ‘witheid’. En het hele traject dat daarop volgt van de onmogelijke strijd om zelf wit te worden tot het omarmen van de rol van buitenstaander, om met een antropologische blik het concept witheid te analyseren en ontmantelen.
Traumatiserende ervaringen op de schoolbanken, worden in het latere leven herbevestigd in contact met media, overheidsdiensten en zelfs progressieve ‘medestanders’. Elk verhaal dat Aziz beschrijft, herbevestigt opnieuw haar ‘anders’ zijn en dat ze er niet bij hoort. Telkens opnieuw het ‘geframed’ worden, opgesloten in een hokje met alle associaties die daarbij komen kijken. In dit boek komen enkele van de cijfers uit zoveel rapporten tot leven in menselijke verhalen.
De manier waarop Aziz haar verhaal vertelt is integer en beeldrijk. Ze neemt je mee en soms krijg je het gevoel, bijna met schaamrood op de wangen, getuige te zijn in weer een ander decor van machtsmisbruik. Het werk getuigt van de auteur haar kwetsbaarheid én veerkracht. Heel wat ‘verworpenen der aarde’ zullen zich in delen van haar verhaal herkennen en met wat geluk ook hoop vinden in de kracht die Aziz tegen alle waarschijnlijkheid in weet herop te bouwen.
Het grote verhaal dat het boek draagt omarmt tegelijk vele kleine inzichten, die bijna terloops worden vermeld maar op zich een heel hoofdstuk aan materiaal bevatten. Zoals waarom de term ‘wit’ of ‘blank’ gebruiken een verschillende lading dekt of hoe de te pas en te onpas gebruikte kritiek op ‘identiteitspolitiek’ ook kan gezien worden als een specifieke vorm van identiteitspolitiek waarachter bepaalde belangen schuilgaan.
Radicaal als in: problemen bij de ‘wortels’ benoemen
De term radicaal verwijst naar het Latijnse radix, wat wortel betekent. In die zin kan je dit boek gerust radicaal noemen. Of het nu gaat om racisme, seksisme, sociale ongelijkheid of mensonterende bureaucratie, telkens opnieuw wordt blootgelegd hoe het probleem structureel is. Het gaat in dit boek niet om een opsomming losse anekdotes maar om een hele reeks goed gekozen voorbeelden die illustreren dat er geen sprake is van een rotte appel, maar van een wijd en diep vertakt probleem.
In de VS blijft bell hooks wijzen op de structurele onderdrukking verbonden met wat ze omschrijft als “imperialist white-supremacist capitalist patriarchy”. In dit boek doet Rachida Aziz iets gelijkaardig, door de focus te leggen op institutioneel racisme, kapitalisme en patriarchaat als onderdrukkende mechanismen. Die mechanismen lijken daarmee pijnlijk universeel in de Westerse ‘geciviliseerde’ wereld.
In een van de hoofdstukken besteedt ze ruim aandacht aan hoe het institutionele racisme genormaliseerd en geïnternaliseerd werd. Elk systeem heeft zijn architecten en dit boek laat van enkelen onder hen een heel andere kant zien. Zo leren we verlichtingsfilosoof John Locke kennen als koloniaal zakenman. Jammer genoeg geen unicum in die periode waarbij de vooruitgangsidealen streng werden afgebakend voor het ‘geciviliseerde’ deel van de wereldbevolking. Het vandaag nog steeds dominante discours over ‘onze normen en waarden’ wordt zo toch even in een ander daglicht gezet.
Maar niet alleen witte mannen delen in de brokken. Ook de ondraaglijke lichtheid van het wit feminisme wordt in een apart hoofdstuk aan de kaak gesteld. Rachida Aziz: ”Nu worden vrouwen van kleur verondersteld hun strijd in de koelkast te stoppen om zich volop te wijden aan het opvoeden van witte feministen.” In het boek vliegt meer dan één stok in het hoenderhok, zoals met de claim dat antiseksisme vandaag een wapen in het arsenaal van extreemrechts geworden is. Rachida Aziz is echter geen fatalist. Ze beklemtoont dat feminisme en antiracisme wél verzoenbaar zijn en dat het racisme net de strijd van vrouwen dreigt te ondermijnen door de aandacht weg te nemen van het onderliggende probleem van het patriarchaat. In dit boek moet je geen steun voor symptoombestrijding verwachten, maar telkens opnieuw een vinger op de etterende wonde.
Rachida Aziz laat ook zien geen ‘single issue’ activiste te zijn. Ze bekampt niet alleen seksisme, racisme en islamofobie. Haar pleidooi is duidelijk onderbouwd antikoloniaal en antikapitalistisch. Dat Marx een en ander over het hoofd zag, belet niet dat ze ook beklemtoont hoe het kapitalisme ‘als een allesvernietigende kracht over de wereld rolde’. Met verwijzingen naar bewegingen als Ende Gelände legt ze een link met de radicale beweging voor klimaatrechtvaardigheid. Tegelijk put ze uit de eigen pijnlijke ervaring met ziekte en werkloosheid om het geweld van bureaucratische en medische apparaten aan te tonen. Ook hier weer illustreert ze hoe binnen deze specifieke vormen van institutioneel geweld racisme of seksisme als versterkend uitsluitingsmechanisme functioneren.
De regenboog die schuilgaat achter witte tranen
In Rachida’s lezing van de geschiedenis sneuvelen een pak witte, mannelijke helden die vandaag nog steeds geëerd worden met standbeelden, straatnamen en in tal van geschiedenisboeken. Wie van Rachida Aziz haar pleidooi daarom een ‘racistisch’ werk wil maken, die zit ernaast. De auteur geeft duidelijk weer wat het probleem met witheid is. En nee, het heeft niets te maken met het pigment.
Op heldere wijze schetst ze de geschiedenis van de constructie witheid en hoe die zorgvuldig gecreëerd is om slavernij, racisme en kolonialisme te legitimeren. Aziz bestrijdt die witte geschiedenis, maar biedt ook een uitgestoken hand naar wie bereid is om het witte masker af te zetten.
Als je klaar bent met rouwen om enkele van je witte helden, leer je ook een pak nieuwe namen kennen. Hoorde je al over Zulaikha Patel, Zainab Aweis, El Khattabi of Ibn Rushd? Hier krijgen gekleurde pioniers wel hun plaats in de geschiedenis. Op die manier draagt het boek een steentje bij aan de dekolonisering van de geest en verbeelding waar onder andere Frantz Fanon voor pleitte.
Zwevend tussen verbindend en verdelend
In dit boek vind je geen begrip voor wie dankbaar de kruimels verzamelt, die zij of hij krijgt ten koste van de ander. We mogen ons niet laten verdelen, moedigt de auteur ons aan. Die boodschap is in essentie een warme oproep tot verbinding van onderop. Tegelijk zullen de stijl en houding doorheen het boek onvermijdelijk verdeeldheid zaaien. In een tijd waar verbinden en verzoenen centrale begrippen zijn, zal de toon van het boek onvermijdelijk lezers voor het hoofd stoten.
Die scherpe en strijdbare toon in het boek doet bij momenten denken aan Malcolm X. Ook Rachida Aziz zal strijden ‘by all means necessary’. Of wat anders te denken van een citaat als dit: “Stamp de standbeelden en relieken van het koloniale verleden omver. Rij met een bulldozer over de hokjes.” Of nog: “Zoek in dit boek geen uitgereikte hand naar een systeem dat mij uitspuwde. Er is alleen een gebalde vuist te vinden.”
Die scherpe toon is er niet omdat Aziz de vooruitgang van eerdere bewegingen en strijden niet erkent, maar wel omdat ze de fundamentele hardnekkigheid van structurele onderdrukking niet onder de mat wil vegen. Dit boek is er dan ook in de eerste plaats voor al wie genoeg geduld heeft gehad. Wie niet wil wachten, maar mee wil bouwen aan een radicale tegenbeweging, die ze zelf als #TheMovement omschrijft. Aan hen biedt de auteur wél nadrukkelijk een uitgereikte hand.
Vlijmscherp gereedschap om de meester te onttronen
Paulo Freire (Pedagogie van de Onderdrukten) benadrukte steeds dat alfabetisering niet enkel over het lezen van het woord maar ook over het lezen van de wereld gaat. Zou politiek analfabetisme niet één van de ziektes van deze tijd zijn? Dit proces van het herlezen van de wereld vanuit de eigen positie, wordt overtuigend geïllustreerd doorheen het boek. Rachida Aziz ontleedt de wereld zeer zorgvuldig. Ze leest tussen de lijnen, opnieuw en opnieuw. Die nieuwe kijk, gevoed door haar positie, stelt haar in staat de wereld te herbenoemen.
Het boek vertelt, zoals ze zelf aangeeft, haar waarheid. Je kan hier smalend over doen, maar wie kan over de ‘objectieve’ waarheid beschikken? Zoals Freire stelt: wie neutraal is, heeft reeds de kant van de onderdrukker gekozen. Dit boek is verre van neutraal. Rachida Aziz geeft ons een duidelijk beeld van de ‘master’s tools’ die we niet moeten gebruiken. Even goed vinden we aanmoediging en wat aanknopingspunten om nieuw gereedschap te creëren.
De deconstructie van de wereld zoals die draait, krijgt het leeuwendeel van de aandacht doorheen de hoofdstukken. Het constructieve luik van het boek, waarin ze spreekt over #TheMovement, had ik graag nog wat meer uitgewerkt gezien. Misschien heeft ze die blauwdruk nog niet klaar of wil ze dat nog houden voor een welkom vervolg op ‘Niemand zal hier slapen vannacht’. Maar iets zegt me dat ze dat deel van haar werk liever uitbouwt in de praktijk. Aan de hand van enkele mooie illustraties duidt ze in het slothoofdstuk trouwens ook hoe vandaag al nieuwe alternatieven geboren worden binnen die reële context van verzet.
Het boek ‘Niemand zal hier slapen vannacht’ herlezen wordt deel van mijn inspanning de eigen bibliotheek en denkkaders te dekoloniseren en krijgt in afwachting een plek op dezelfde plank als ‘Sister Outsider’ van Audre Lorde en ‘Wretched of the Earth’ van Frantz Fanon. Want ja, ik vond als witte man ook inzichten voor mijn activisme in dit boek.
Wie zich makkelijk identificeert met systematisch uitgesloten groepen zal snel concrete handvaten vinden. Of je die ook vindt wanneer je uit een meer geprivilegieerde positie vertrekt, hangt af van jouw bereidheid om uit de comfortzone te gaan. Of, om het werk nog een laatste keer te citeren: “wie niet meteen in witte tranen uitbarst (…) zal iets hebben aan mijn boek.” In die zin laat het boek enkel ruimte voor bruggen bouwen aan wie bereid is ook echt over de brug te komen.
Jeroen Robbe